Zandstralen, kogelstralen of gritstralen, wordt in de volksmond ook wel stralen genoemd. Tijdens de straalwerkzaamheden wordt het straalgrit, kleine korrels die uit diverse materialen kunnen bestaan, in een bepaalde mengverhouding met lucht onder druk – en soms met water – tegen het te stralen object geblazen. Maar eigenlijk is de term zandstralen niet meer correct omdat er namelijk geen zand wordt gebruikt. Het toepassen van zand is verboden door de Nederlandse wet door de dosis kwartsstof die in het zand zit. Daardoor worden tegenwoordig andere benamingen gegeven zoals gritstralen of torbostralen. Torbostralen is afgeleid van een Duits merk straalketels, de Torbo ketels. Vroeger straalde men eigenlijk alleen maar met zand maar door het toevoegen van water ontstaat een zachtere inslag tijdens het zandstralen. Hierdoor blijft de onderliggende laag beter behouden. Torbo was (een van) de eerste die met deze techniek begon.
Bij kogelstralen worden de straalkogeltjes met veel kracht en geweld op de betonnen ondergrond afgevuurd. Door een sterke mechanische afzuiging worden de resten direct afgevoerd. Kogelstralen wordt gebruikt om een betonvloer antislip te maken of als voorbereiding voor het aanbrengen van bijvoorbeeld coatings en gietvloeren. Ook als juist de bestaande coating verwijderd dient te worden is kogelstralen een techniek die vaak gebruikt wordt. Het straalgrit kan uit diverse materialen bestaan. Enkele voorbeelden van straalmiddelen zijn glasparel, kalk, droogijs, carborundum of staalkorrels. Het zandstralen op zich vergt een bepaalde techniek waarmee het straalgrit onder gecontroleerde druk tegen het te stralen onderdeel geblazen wordt. De druk wordt opgebouwd in een compressor waar water, perslucht en straalgrit samengevoegd worden tot een effectieve straalmachine.
Stralen kan op diverse materialen toegepast worden. Hieronder volgt een klein overzicht:
Over het algemeen geldt het volgende bij zandstralen; Hoe harder het te stralen materiaal, des te beter het te stralen is. En anderzijds, hoe zachter of elastischer het materiaal, hoe slechter het te stralen is. Dat komt omdat het straalgrit op zachte materialen gewoon weer terug stuitert. Het is dus ook van belang dat het te stralen object van te voren gecontroleerd wordt op bijvoorbeeld kitresten, bitumen of zachte coatings. Deze materialen blijven anders gewoon zitten tijdens het stralen.
Bij het stralen van kleine objecten gebeurt het in cabines en bij grote objecten of constructies in de buitenlucht of in een straalcontainer. Vaak wordt in straalcabines of -containers het water weggelaten zodat er enkel met lucht en straalgrit gestraald wordt. Doordat de werkzaamheden in de cabine plaatsvinden blijven ook alle stoffen zoals wegschietende korreltjes daar. Wanneer zandstralen in de buitenlucht voor komt dan gaat het meestal over het zandstralen van betonvloeren, asfalt of gebouwen, en dan met name metselwerk. Door luchtvervuiling, algen en stof wordt het metselwerk langzaam aangetast. Dat laagje is vrij eenvoudig te verwijderen door het oppervlak te zandstralen. Omdat er in principe ook een beschermlaagje van de steen verwijderd wordt is het zeker aan te raden om na het stralen, het metselwerk te impregneren. Anders is de kans zeer groot dat binnen de kortste keren de stenen weer aangetast zijn.